Aanleg
Op 24 april 1880 wordt de ‘Nederlandsche Tramweg Maatschappij N.V.’, kortweg de NTM, opgericht. De NTM heeft als doel door geheel Nederland tramwegen aan te leggen. Uiteindelijk bleef het beperkt tot de provincie Friesland, alsmede enkele lijnen in de aangrenzende gebieden in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Als directeur wordt Simon Hamelink benoemd.
In juli 1880 wordt begonnen met de aanleg van de lijn Dokkum-Veenwouden, die op 5 oktober in gebruik wordt genomen.
Op 14 december 1880 stuurt NTM-directeur Hamelink een brief naar burgemeester en wethouders van Tietjerksteradeel, waarin hij mededeeld in de gemeente Tietjerksteradeel een tramlijn aan te willen leggen.
Op 3 maart 1881 wordt er in de gemeenteraad van Tietjerksteradeel met 11 tegen 3 stemmen besloten geen stoom als trekkracht toe te laten. Wel kan een paardentramlijn worden aangelegd.
Op 21 september 1881 wordt de lijn Veenwouden-Bergum voor het publiek opengesteld. Als trekkracht wordt gebruik gemaakt van paarden.
Utrecht, 14 december 1880
Aan de Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Tietjerksteradeel te Bergum.
Met Uwe missive van 5 juli 1879 N8a, werd door U kennisgegeven, dat de Raad de voorwaarden had goedgekeurd waarbij de Commissie van Beheer van de kunstweg lopende door de gemeentes Tietjerksteradeel, Smallingerland, Opsterland en Schoterland, de concessie was verleend van den aanleg en exploitatie van een tramweg over dien weg. Het plan bestaat om al spoedig aan die concessie, welke overgegaan is in handen van de Nederlandsche tramweg maatschappij, uitvoering te geven en zou het ons derhalve zeer aangenaam zijn, in verband met het slot uwer missive van de 3e maart 1879, N9 de voorwaarden te mogen vernemen waarop uw Raad aan onze Maatschappij concessie van den aanleg en exploitatie van een tramweg op de aan Uwe gemeente behoorende wegen zou willen verleenen.
De Directeur, Hamelink
Op 18 augustus 1884 is de tramlijn vanaf Heerenveen tot aan Drachten klaar en in gebruik genomen. Er ontbreekt dan nog één belangrijk traject: Drachten-Bergumerdam.
In 1894 opent NMT-directeur Hamelink een ‘stoomaanval’ op drie fronten tegelijk: gemeente, provincie en rijk. Om te beginnen vraagt hij in mei weer eens vergunning aan bij de gemeente Tietjerksteradeel om stoom op de aan te leggen tramlijn te mogen gebruiken. Overigens is er dan voor het eerst sprake van een lijn over ‘een heideveld tussen Nijegaasterhoek en de kunstweg naar Garijp’. Van Rijk en Provincie krijgt hij, onder voorwaarden, groen licht.
Ondanks de ‘dreigementen’ van Hamelink, om met stoom het dorp Bergum aan de westzijde op 'eigen baan' te passeren (zodat Bergum zijn tramverbinding verliest) besluit de gemeenteraad op 21 juli 1894 met 14 tegen 1 stem dat stoom niet wordt toegelaten op de openbare weg. Wel staat men toe dat er stoom wordt gebruikt tussen Nijega en Suameer, als op 'eigen baan' wordt gereden. De NTM gaat akkoord.
Op 1 april begint men met het maken van de aardebaan. De ‘eerste spade’ wordt door NTM-directeur Hamelink in de grond gestoken. De aanleg is begonnen. Uit alle dorpen in de omgeving bieden zich arbeiders aan. Ongeveer 200 arbeiders krijgen werk.
Op 1 mei wordt aan het centraal bureau van de NTM in Heerenveen de aanbesteding gehouden van het bouwen van een stationsgebouw met chefswoning in Suameer aan de nieuwe tramlijn Drachten-Bergumerdam. Er zijn 6 aannemers, die inschrijven. Duurste blijkt S. de Boer uit Lippenhuizen te zijn met f 7.750,-. De in Suameer gevestigde aannemer H. Eldering kan de klus al klaren voor f 6.468,-. Hem wordt het werk 2 dagen later gegund.
Op vrijdag 29 mei 1896 wordt de tramlijn Drachten-Bergumerdam geopend. Machinist van de feesttram is C. Hamelink, de zoon van NTM-directeur S. Hamelink. Hij bestuurt locomotief nr. 1, daterend uit 1882, toen de N.T.M. in Friesland haar intrede deed met stoom.
In Suameer wordt overgestapt in de paardentram en gaat de reis naar Bergumerdam, waar in een keurig versierde zaal in De Drie Gekroonde Baarzen aan de genodigden een feestmaal (72 couverts) wordt opgediend. Enkele genodigden houden een toespraak.
Als de nieuwe lijn bijna een jaar in gebruik is, richt directeur Hamelink weer eens een verzoek aan de gemeente Tietjerksteradeel om van stoom gebruik te maken op de tramlijn tussen Bergum en Veenwouden. In juni 1897 komt opnieuw een keihard ‘nee’.
In de jaren daarna krijgt een aan te leggen stoomtramlijn van Suameer naar Leeuwarden de volle aandacht. Tietjerksteradeel luistert lange tijd aan de zijlijn mee naar de discussie over het te volgen tracé door Leeuwarden. Uiteindelijk besluit men, als tussenoplossing, dat de NTM de spoorlijn tussen Veenwouden en Leeuwarden mag gebruiken. Hiermee is dan het doel, een tramverbinding tussen Drachten en Leeuwarden, bereikt. Als de NTM de tramlijn tussen Bergumerdam en Veenwouden voor een groot deel 'op eigen baan' aan wil leggen, gaat Tietjerksteradeel door de bocht en krijgt Bergum zijn stoomtram. Hiervoor moet wel de trambrug te Bergumerdam worden vernieuwd. De stoomtram kan gelukkig tijdelijk gebruik maken van een noodbrug. De nieuwe trambrug wordt op 2 mei 1914 in gebruik genomen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb